De brieven van Aagje Luijtsen

De geschiedenis van de VOC (1602-1795) wordt voornamelijk verteld vanuit de mannen die op de schepen voeren. De verhalen gaan over zeelui die soms jaren onderweg waren naar de Oost om specerijen te bemachtigen. Dit klopt ook wel, maar is niet het hele verhaal. Er waren ook achterblijvers: familie en vrienden wiens verhaal werd vergeten.

Toen historicus Perry Moree eind jaren ’90 voor onderzoek in The National Archives van Engeland was, vond hij een aantal brieven van de Texelse Aagje Luijtsen. Deze brieven laten een andere kant van het zeevarend bestaan zien. De brieven gaan in op de eenzaamheid die ze voelde als haar man, Harmanus Kikkert, op zee was. Ook gaan ze in op momenten die Harmanus miste: de geboorte van twee zoons, waarvan er één al snel overleed, en een ziekte waar Aagje waarschijnlijk aan leed.

Deze brieven tonen op verschillende manieren een nog nooit eerder gezien perspectief. De brieven gezamenlijk zijn een uniek Texels voorbeeld van correspondentie van het thuisfront naar een zeeman, maar nog specialer is het dat ze zijn geschreven door een gewone Texelse huisvrouw.

Klik op de onderstaande tentoonstelling om Aagje’s verhaal te beleven!

 

  • Johannes Vinckboons, Gezicht op Kanton in China, circa 1662-1663 (Rijksmuseum, Amsterdam).
    De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) was een onderneming die zich bezighield met handel tussen de Nederlandse Republiek en Azië. Dit ging gepaard met machtsvertoon, geweld en slavernij, om zo een handelsmonopolie in Zuidoost-Azië te creëren. Hierdoor had de Nederlandse Republiek een sterke machtspositie vanaf de zeventiende eeuw, zowel in Zuidoost-Azië als in Europa.